Bij de IVF-behandelingen worden de eicellen bevrucht in het laboratorium. Daarna worden enkele embryo's in de baarmoederholte geplaatst. Lees hier meer informatie omtrent deze kunstmatige bevruchting.
In-vitrofertilisatie (IVF) is een vorm van kunstmatige bevruchting. Daarbij versmelten ei- en zaadcel niet in het lichaam van de vrouw, maar in een reageerbuis in het laboratorium. Daarom wordt deze methode ook "in vitro" genoemd, wat "in glas" betekent.
Bij IVF worden de vrouwelijke eicellen in het IVF-laboratorium samengebracht in een speciale voedingsoplossing. Het sperma dringt op eigen kracht de eitjes binnen en bevrucht ze. Het is wel belangrijk dat de kwaliteit van het sperma zeer hoog is, zodat een onafhankelijke bevruchting van de eicellen gegarandeerd is.
De kans op succes bij IVF neemt aanzienlijk toe als meerdere eicellen tegelijk tot rijping worden gebracht (meestal door middel van hormoonbehandeling). Als dit niet meer mogelijk of niet gewenst is (hogere levensstadia, beperkte eicelreserve, gevoeligheid voor hormonen), kunnen IVF-cycli ook worden uitgevoerd met één of slechts enkele eicellen ("milde stimulatie IVF").
Zodra de eicellen rijp zijn, haalt de arts ze onder echoscopie met een gevoelige naald uit de eierstokken. Deze procedure wordt een folliculaire punctie genoemd. Het duurt meestal maar een paar minuten. De vrouw kan tijdens de procedure een lichte verdoving krijgen. De verkregen eicellen worden dan in het laboratorium voorbereid voor bevruchting.
Het sperma uit het spermamonster van de man wordt in het laboratorium verwerkt. Tijdens dit proces worden de beweeglijke zaadcellen gescheiden van de niet-beweeglijke en dode zaadcellen. Als in het ejaculaat van de man geen zaadcellen worden gevonden, kan ook materiaal van een testiculaire biopsie (TESE) worden gebruikt. Als de partner geen zaadcellen heeft die kunnen worden bevrucht, wordt gebruik gemaakt van gecryopreserveerd spermamateriaal van een spermabank (donorsperma).
Daarna worden de opgewerkte zaadcellen met de eicellen in een reageerbuis samengebracht.Daarbij drijven ze in een speciale voedingsvloeistof. Nu moeten de zaadcellen de eicellen zelfstandig en zonder verdere ondersteuning bevruchten. Op de dag na de follikelpunctie wordt gecontroleerd of de eicellen bevrucht zijn. De bevruchte eicellen ontwikkelen zich tot embryo's die twee tot vijf dagen in een broedstoof worden bewaard.
Op de dag van de embryotransfer plaatst de arts in overleg met de patiënte de embryo's, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, in de baarmoederholte. Dat doet hij met behulp van een katheter van zachte kunststof. De terugplaatsing van de embryo's is pijnloos en duurt slechts enkele minuten. De embryo's kunnen zich nu in het baarmoederslijmvlies innestelen en zich daar verder ontwikkelen.
Uit een zwangerschapstest, die ongeveer twee weken na de ingreep wordt uitgevoerd, blijkt of de embryotransfer daadwerkelijk gelukt is.
Als er voldoende embryo's zijn, voeren we een embryotransfer uit op de vijfde dag na de punctie. Embryo's die tegen die tijd het blastocyststadium hebben bereikt, hebben een bijzonder hoog implantatiepotentieel.
In-vitrofertilisatie wordt aanbevolen als een zwangerschap na lange tijd niet op natuurlijke wijze tot stand gekomen is en uit diagnostisch onderzoek een van de volgende oorzaken naar voren is gekomen:
bij afgesloten of ontbrekende eileiders (tubaire steriliteit),
bij verminderde spermakwaliteit,
als er baarmoederslijmvlies verplaatst is naar buiten de baarmoederholte (endometriose)
als er sprake is van het PCOS (polycysteus ovarium syndroom) en er dus cysten in de eierstokken aanwezig zijn.
als er geen oorzaak wordt gevonden voor de onvruchtbaarheid (idiopathische subfertiliteit of onbegrepen onvruchtbaarheid).
De kans dat een vrouw door in-vitrofertilisatie zwanger wordt, is voornamelijk afhankelijk van haar leeftijd. Het zwangerschapspercentage is bij vrouwen van 30 jaar ongeveer 40% per embryotransfer, terwijl de kans op een zwangerschap voor vrouwen van 40 jaar net iets minder is dan 30%. Gemiddeld leidt hierdoor ongeveer een op de drie ingrepen tot een zwangerschap.
Kunnen de bevruchte eicellen niet worden teruggeplaatst, dan is het mogelijk ze in te vriezen (cryopreservatie ) voor gebruik op een later tijdstip.Daardoor blijven de vrouw bijvoorbeeld bij de volgende poging de hormoonbehandeling en de eicelpunctie bespaard.
Zoals iedere medische ingreep brengt ook een IVF-behandeling bepaalde risico's met zich mee. Alle complicaties zijn zeldzaam, maar ze kunnen in individuele gevallen soms wel degelijk ernstig zijn. Zo kan de hormoonbehandeling soms bijwerkingen hebben, zoals moeheid, hoofdpijn, stemmingswisselingen en een opgeblazen gevoel. Het zogenoemde overstimulatiesyndroom is een bijwerking van een hormoonstimulatie die kan optreden nadat een follikelpunctie heeft plaatsgevonden. Daarbij kunnen bijvoorbeeld buikpijn, misselijkheid kortademigheid en/of gewichtstoename optreden.
Ten gevolge van een follikellpunctie kan er in zeldzame gevallen een (na)bloeding of infectie ontstaan. De arts die u behandelt, zal u uitgebreid informeren over de mogelijkheden en risico's van de behandeling, uitleg geven over het verloop ervan en de mogelijkheid van een meerlingzwangerschap bespreken.
65189 Wiesbaden
60311 Frankfurt
40219 Düsseldorf
10117 Berlin