Een risicozwangerschap heeft een aanzienlijke impact op uw lichaam, geest en kinderwens. Om u op de meest optimale manier te kunnen helpen, geven wij informatie mee over wat een risicozwangerschap is, welke factoren de kans op een risicozwangerschap vergroten en hoe wij u bijstaan tijdens een risicozwangerschap.
Aan elke zwangerschap zijn risico's verbonden. Dit ongeacht of de zwangerschap met hulp of op de natuurlijke manier tot stand gekomen is. Het ontstaan van nieuw leven is een zeer complex proces en zeker omdat het embryo zeer gevoelig is tijdens de eerste dagen en weken van de celdeling.
We weten dat veel zwangerschappen in dit vroege stadium jammer genoeg eindigen of beëindigd worden. Bij jonge en gezonde stellen ligt de kans dat op een risicozwangerschap niet hoger dan 20-30% per cyclus.
Vanaf 35 jaar vermindert de vruchtbaarheid van een vrouw. De kans dat ze op natuurlijke wijze zwanger wordt, is na haar 40e nog slechts zo'n 8%. Ook wordt het risico op een miskraam dan groter. Wordt u zwanger boven 35, dan geldt dit dan ook officieel als risicozwangerschap. Dat betekent echter niet dat uw gezondheid of die van het kindje concreet in gevaar is. De definitie 'risicozwangerschap' houdt in de praktijk in dat de behandelend artsen het verloop van de zwangerschap extra in de gaten houden en nauwkeuriger controleren.
De leeftijd van de vrouw is een van de vele risicofactoren voor een zwangerschap. Toch kunnen ook jongere vrouwen een risicozwangerschap ervaren als er complicaties of gezondheidsproblemen optreden. De voornaamste risicofactoren zijn:
chronische ziekten zoals diabetes of reuma
stofwisselingsziekten
een ongezonde levensstijl (slechte voeding, weinig beweging)
medicijngebruik
alcohol, nicotine en andere drugs
Formeel is er in 25-30% van de gevallen sprake van een risicozwangerschap. Tot complicaties komt het echter veel minder vaak, mede doordat het verloop van de zwangerschap door de arts nauwlettend in de gaten wordt gehouden.
Het succespercentage van de fertiliteitsbehandelingen in onze centra ligt in alle leeftijdsgroepen hoger dan moest een zwangerschap op natuurlijke manier tot stand gekomen is. Toch gelden bij kunstmatige inseminatie in principe dezelfde risico's als bij een zwangerschap die op natuurlijke wijze ontstaat.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap: embryo's kunnen zich verplaatsen. Zelfs als het embryo in de baarmoeder geplaatst wordt, is het mogelijk dat er een buitenbaarmoederlijke zwangerschap ontstaat. Door regelmatig onderzoek tijdens de fertiliteitsbehandeling kan een eventuele buitenbaarmoederlijke zwangerschap echter snel herkend en behandeld worden.
Miskraam: 10 - 15 % van alle zwangerschappen eindigt in een miskraam. Bij in-vitrofertilisatie (IVF) is dit risico met ca. 15 - 30 % iets hoger. Dat komt door de hogere gemiddelde leeftijd van IVF-patiëntes.
In-vitro-fertilisatie gaat samen met een hormoonbehandeling om de groei van follikels te stimuleren. Bovendien plaatsen wij twee of drie bevruchte eicellen per transfer terug. Deze procedure vergroot uw kans op een zwangerschap, maar kan ook bijwerkingen hebben:
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS): de hormoonstimulatie kan een overmatige werking van de eierstokken tot gevolg hebben. Hierdoor kan vocht in de buikholte komen, wat tot veel pijn kan leiden. Als u zich houdt aan het aanbevolen aantal controles tijdens de behandeling, is het risico op OHSS maximaal 2%.
Meerlingzwangerschap: aangezien bij IVF meestal twee tot drie bevruchte eicellen teruggeplaatst worden, is de kans op een meerlingzwangerschap groter. In 15 - 25% van de gevallen wordt een tweeling geboren, in 3% van de gevallen een drieling.
Bij een zwangerschap die via de natuurlijke weg tot stand komt, ligt het risico op een aangeboren afwijking bij de foetus in Nederland tussen de 2% en 7%. Dit cijfer is afhankelijk van hoe uitgebreid de onderzoeken zijn die tijdens de zwangerschap uitgevoerd worden. Voor zover tot nu toe bekend is dit risico bij een IVF-zwangerschap niet hoger of lager dan bij een zwangerschap die op natuurlijke wijze is ontstaan.
Uit recent onderzoek blijkt dat er bij kunstmatige inseminatie door middel van ICSI een verhoogd risico bestaat op het doorgeven van genetische afwijkingen van de ouders. Zo is bij 3-5% van de mannen met een ernstige vruchtbaarheidsstoornis een erfelijke factor de oorzaak, waardoor een via ICSI verwekt kind mogelijk ook deze vruchtbaarheidsstoornis erft. Een zeer klein deel van de onvruchtbare mannen (1-2%) is bovendien drager van het gen voor taaislijmziekte, wat bij ICSI ook aan het kind kan worden doorgegeven.
Wij raden dan ook genetische counseling en eventueel erfelijkheidsonderzoek aan in de aanloop naar een fertiliteitsbehandeling. In onze klinieken houden we altijd rekening met uw persoonlijke situatie en adviseren we u uitgebreid over de diagnostische en therapeutische mogelijkheden om uw kans op een baby zo groot mogelijk te maken.